Nadat in de algemene ledenvergadering op 26 april onder leiding van voorzitter Bruno Heemskerk de ‘verplichte agenda’ in rap tempo was afgehandeld, kregen conservator Emma Buijs en directeur Saskia Bak het podium voor twee actuele en belangrijke presentaties.
Maar eerst mocht scheidend penningmeester Raymond den Burger voor het laatst het financiële jaarverslag en de conceptbegroting toelichten. De opmerkelijkste post op de jaarrekening is de bijdrage van € 30.000 die de vriendenvereniging aan het museum schonk voor de aankoop van het schilderij De Geleerden van Carel Willink. De rekeningen zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, zodat met instemming van de vergadering decharge ten aanzien van het financiële beleid kon worden verleend aan het bestuur.
De penningmeester wijst erop dat het aantal VVMA-leden heel langzaam daalt en dat er dus nieuwe aanwas nodig is. Zo zouden VVMA-leden bijvoorbeeld bij feestelijke gelegenheden hun familie en vrienden een cadeau-lidmaatschap (à € 25) kunnen schenken.
Raymond heeft er twee termijnen van vier jaar als bestuurslid opzitten en moet volgens de verenigingsstatuten nu aftreden. Met lovende woorden, bloemen, drank en leesvoer – waaronder een boek met opdracht van Klaas Gubbels – werd hij bedankt voor de plezierige samenwerking en zijn zorgvuldige financiële beheer. Door het bestuur is Han den Boer voorgedragen als opvolger en die voordracht werd met applaus begroet. Ook Han heeft een ruime ervaring in financiën en hij wordt bij zijn aanstaand penningmeesterschap ondersteund met een nieuw, geactualiseerd automatiseringssysteem.
Voor bestuursleden Ineke Klinge (excursies) en Otto Berendsen (secretaris) is de eerste termijn van vier jaar verstreken; zij stelden zich beiden beschikbaar voor een tweede termijn.
Met niets iets
Na sluiting van het officiële deel van de ALV was het woord aan conservator Emma Buijs, die de tentoonstelling Klaas Gubbels – Lang leve de kunst heeft opgezet. Zij vertelde over haar werkwijze bij het ontwerp en de inrichting van de tentoonstelling en over de vele gesprekken met Klaas. Met zijn gigantische oeuvre heeft Gubbels al ruim 800 tentoonstellingen gehad: zijn eerste grote tentoonstelling in het Arnhem museum vond plaats in 1971. De laatste grote in Arnhem – tot nu toe – was Gubbels Totaal in 2004. Inmiddels heeft Museum Arnhem van hem veel werken in de collectie.
Nog steeds is Klaas volop aan het werk, hij is naar eigen zeggen “totaal gepassioneerd” voor het “met niets iets” maken. Belangrijke inspiratoren voor hem zijn Giorgio Morandi, Willem de Kooning en Paul Cézanne.
Vrijwel iedereen kent wel zijn talrijke schilderijen van tafels en koffiekannen – ‘ketels’ noemt hij ze. Hij is daarbij niet bang voor herhaling: “Dat doe ik al mijn hele leven”. Gubbels beschouwt zijn schilderijen als portretten van objecten: “Eens kijken of ik een tafel met niets erop tot spanning zou kunnen brengen”.
De alleen al door de hoeveelheid werken overdonderend mooie tentoonstelling krijgt nog een extra dimensie door videobeelden waarop je een werkdag van hem kunt meebeleven en waarin je hem even boeiend als geestig hoort spreken over zijn werkwijze.
Bij de officiële opening van de tentoonstelling ontving Klaas Gubbels uit handen van burgemeester Marchouch de Zilveren Stadspenning van d gemeente Arnhem.
Geconstrueerde realiteit
Het volgende onderdeel van het ALV-programma was de (zeer tijdelijke) expositie van het schilderij De Geleerden van Carel Willink. De aankoop daarvan werd afgerond in de week vóór de ALV, met financiële steun van de Vereniging Vrienden van Museum Arnhem. Directeur Saskia Bak sprak van “een mooie toevoeging aan de collectie van het museum” en bedankte de Vrienden voor hun bijdrage. Het bijzondere schilderij, zo vertelde Saskia, is typerend voor het werk van Willink. Hij maakte gedurende zijn schilderscarrière een ongebruikelijke ontwikkeling door: van avant-garde tot realistisch kunstenaar, zoals al eerder was te zien in de tentoonstelling Baluschek/Willink.
Willink schilderde het doek in de korte periode dat hij verschillende stadsgezichten in één voorstelling bij elkaar bracht. Daarmee is het doek kenmerkend voor zijn stijl: door de ‘geconstrueerde realiteit’ ontstaat een vervreemdend beeld. Het vormt een mooie aanvulling op de collectie vooroorlogse werken van Willink in Museum Arnhem. Ook is dit een van zijn weinige schilderijen waarop de stad Berlijn is te zien, waar hij in de vroege jaren ’20 zijn opleiding tot kunstenaar genoot. Opvallend is dat het een van de weinige werken uit vooroorlogs Nederland is, waarop de wereldberoemde, politiek geëngageerde wetenschapper Albert Einstein is te zien is. Hierdoor vormt het een mooie toevoeging aan de collectie van Museum Arnhem.