De dagelijkse problemen van de Duitse arbeidersklasse werden voor het eerst geportretteerd in 1929 in de Prometheus-film “Mutter Krausens Fahrt ins Glück”. De film van Piel Jutz is gebaseerd op de herinneringen van tekenaar Heinrich Zille. Het was een collectief werk waarbij zowel kunstenaars als arbeiders betrokken waren. Zo werkte Hans Baluschek, samen met zijn collega-kunstenaars Käthe Kollwitz en Otto Nagel mee aan deze film. Baluschek zou bij nog meer films optreden als adviseur en ondersteuner.
Het titelpersonage van de film is een arbeidersvrouw (Alexandra Schmitt) die kranten bezorgt. Haar dochter Erna is werkloos, haar zoon Paul verdient een stuiver met losse arbeid. Onderhuurders in de kleine woning zijn een pooier (Gerhard Bienert) en een prostituee met haar kind.
De film was een krachtige aanklacht tegen de sociale omstandigheden waarin het proletariaat leefde. Hij toont gebeurtenissen uit het dagelijks leven in de arbeiderswijken van Noord-Berlijn realistisch en met bijna documentaire getrouwheid. Maar hij wilde ook laten zien dat de enige uitweg uit deze ellende de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse tegen de kapitalistische maatschappelijke orde was.
De Rote Fahne, het centrale orgaan van de KPD, schreef dat deze eerste Duitse proletarisch-revolutionaire film gemaakt in Duitsland ideologisch en artistiek vergeleken kon worden met Russische films.
Mutter Krausens was een van de eerste films die in 1933 werden verboden door de nationaalsocialisten.
Een criticus beschreef het verhaal destijds als volgt: “Deze film, gebaseerd op een roman van Heinrich Zille, speelt in een van de armste milieus aan de ergste rafelranden van de stad, en beeldt de hoofdpersonen af in hun kleinburgerlijke vooringenomenheid, soms opgewekt, dan weer berustend, en contrasteert hen met een georganiseerde arbeider die via de klassenstrijd een uitweg biedt uit hun situatie”.
(Kleine Encyclopedia: Film, VEB Bibliografische Instituut Leipzig 1966)