In de tentoonstelling ‘Radicaal’ is werk te zien van de Nederlandse kunstschilder, glaskunstenaar, graficus en tekenaar Jacoba van Heemskerck van Beest (1876 … 1923).
Volgens Van Heemskerck van Beest was kunst meer dan alleen een weergave van wat je ziet. In haar werk speelden gevoelens, spontaniteit en groei een grote rol. Elke kleur had voor haar een speciale betekenis en gaf spirituele kracht aan haar kunst.
Van Heemskerck schilderde aanvankelijk landschappen, tekende en maakte veel grafisch werk. Vanaf 1906 ging Van Heemskerck elke zomer naar Domburg; daar kwam ze in contact met Nederlandse avant garde-kunstenaars als Jan Toorop en Piet Mondriaan; van beide mannen kreeg ze adviezen. Vanaf 1910 nam ze deel aan verschillende exposities deel. Rond 1912 raakte ze korte tijd gefascineerd door het kubisme. Vanaf 1915 koos ze ervoor om haar werken te nummeren in plaats van een titel te geven, omdat ze titels ‘misselijkmakend romantisch’ en te beperkend vond.
Later, in de jaren 1916/1917, ontwikkelde haar werk zich steeds sterker in de richting van het expressionisme en trachtte zij er vooral een spirituele kracht in tot uitdrukking te brengen. Dat was ook de tijd dat ze zich aangetrokken voelde tot de antroposofie van Rudolf Steiner èn werd gegrepen door de Duitse expressionistische beweging Der Sturm.
De beeldtaal van haar werk veranderde al gauw; ze wilde vanaf toen vooral haar innerlijke wereld tot uitdrukking te brengen en kwam daarbij steeds meer tot vormen van abstractie. Bronnen van invloed waren kunstenaars als Wassily Kandinsky en Franz Marc. Vooral in Duitsland werd haar kunst gewaardeerd en vond ze kopers. In Nederland was men minder enthousiast; sommigen vonden haar werk te gekunsteld.