Op 23 april 1920 overleed Jan Mankes in Eerbeek op dertigjarige leeftijd aan de gevolgen van tuberculose. Ondanks zijn korte leven (1889 … 1920) liet hij een oeuvre na van ongeveer 150 (vooral kleine) schilderijen, 100 tekeningen en 50 prenten. Zijn werk kenmerkt zich door een zekere stilte. In meer dan de helft zijn dieren en planten het belangrijkste onderwerp. Daarnaast maakte hij (zelf)portretten, stillevens, landschappen en interieurs. De Haagse kunstverzamelaar en sigarenfabrikant Aloysius Pauwels steunde hem en stuurde hem naast schildersmaterialen ook vaak allerlei kleine dieren die hij kon schilderen.
‘Zelfportret met uil’ (1911) is een relatief vroeg werk van Mankes dat hij maakte aan het begin van zijn kunstenaarscarrière. Het werk bevat drie motieven die je vaak ziet terugkomen in zijn werk: dier (de uil), mens (het zelfportret) en object (de stoel).